Orgel

Het orgel is een heel oud en veelzijdig instrument met één of meerdere klavieren en pedaal. Het klavier ziet er hetzelfde uit als bij een piano, het is alleen korter en de speelmanier is heel anders. Het pedaal is ook een toetsenbord waar je met je voeten op speelt.

Op een orgel zitten verschillende registers, ook wel stemmen genoemd. Een register is een serie orgelpijpen die dezelfde klankkleur hebben. Veelvoorkomende registers zijn bijvoorbeeld prestanten en fluiten. Ook zijn er tongwerken zoals de trompet, de bazuin of de schalmei. Door de registers op verschillende manieren te combineren krijg je telkens een andere klankkleur.

In de kerk krijg je les op een echt pijporgel, thuis heb je vaak geen ruimte voor zo’n groot instrument en speel je op een elektronisch orgel.

Wat kun je van orgellessen verwachten?
Je hebt les op het kerkorgel van de Grote kerk in Scherpenzeel. Stap voor stap leer je het orgelspel: eerst speel je alleen met je handen en later komen de voeten er bij op het pedaal.
De docent let op een goede houding en een goede techniek. Tijdens de les besteden we ook aandacht aan ritme, theorie, akkoorden enz.
Je maakt kennis met muziek uit allerlei landen en uit verschillende stijlperiodes. Ook het registreren is een belangrijk onderdeel in de les.

Om goede vorderingen te maken, moet je elke dag oefenen, dat doe je thuis op je eigen instrument.

Als je nieuwsgierig bent geworden, dan kun je altijd een afspraak maken om eens te komen kijken en/ of vraag een proefles aan via de contactpagina.